-
1 cluster
n. groep; tros; (in computers) cluster, een verzameling eenheden voor het opslaan van gegevens op een computer disk--------v. zich groeperen, zich scharencluster1[ klustə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 groep ⇒ tros, zwerm, cluster♦voorbeelden:————————cluster22 in bosjes groeien ⇒ in een groep groeien/zijn/staanII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 group
n. groep (ook in computers); troep; (in computers) groep, een venster dat een aantal verwante pictogrammen (icons) onder "Windows" bevat--------v. zich groeperen; in groepen plaatsen/verdelengroup1[ groe:p]1 groep ⇒ geheel; verzameling, klasse; familie; afdeling, onderdeelII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:————————group2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 groeperen ⇒ in groepen plaatsen/verdelen♦voorbeelden: -
3 mass
n. katholieke gebedsdienstenmass1[ mæs] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 massa ⇒ hoop, menigte♦voorbeelden:in the mass • in massa/totaala mass of • één en althe masses • de massa3 High/Low mass • hoogmis/stille missay mass • de mis lezen————————mass2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:mass troops • troepen concentreren -
4 realign
v. zich opnieuw richten/opstellen[ rie:əlajn] 〈zelfstandig naamwoord: realignment〉
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский